< terug

Is uw testament AWBZ-bestendig?

Veel mensen en met name ouderen zijn geschrokken van de nieuwe regelgeving op het gebied van de eigen bijdrage voor zorg- en ziektekosten (AWBZ). De nieuwe maatregelen van de AWBZ die per 1 januari 2013 zijn ingegaan leiden veelal tot een hogere eigen bijdrage voor de AWBZ voor “mensen met vermogen”.

Veel mensen hebben zich inmiddels tot hun notaris gewend voor advies over verlaging van hun vermogen voor de AWBZ. Er bestaat de angst dat ze hun zorgvuldig opgebouwde vermogen moeten “opeten” wanneer ze in een verpleeghuis zitten, met als gevolg dat ze hun kinderen geen of weinig vermogen kunnen nalaten bij overlijden.

Hoe werkt de nieuwe regeling van de AWBZ?

Met ingang van 1 januari 2013 is het vaststellen van het bijdrageplichtig inkomen zodanig aangepast dat “de hoogte van de eigen bijdrage via een vermogensinkomensbijtelling mede afhankelijk gemaakt wordt van het vermogen van de verzekerde”. Het gaat om het vermogen dat voor de inkomstenbelasting wordt aangegeven in box 3 (de box van sparen en beleggen). Niet alleen 4% van het vermogen in box 3 telt mee maar vanaf 2013 is een extra vermogensinkomensbijtelling van 8% ingevoerd waardoor in totaal dus 12% meetelt voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage.

Dit betekent dat als je minder dan 12% rendement op je vermogen hebt, je waarschijnlijk moet gaan interen op het vermogen om de zorgbijdrage te kunnen betalen. Met andere woorden: een deel van het vermogen moet worden “opgegeten”, omdat nagenoeg niemand een rendement van 12% op z’n vermogen behaalt.
Een ander probleem doet zich voor bij het vermogen dat niet liquide is, maar “vast zit”, bijvoorbeeld in onroerend goed. Op papier is er dan wel vermogen (waarover de eigen bijdrage wordt berekend) maar dit vermogen is niet voor directe uitkering vatbaar en zal desnoods te gelde moeten worden gemaakt om te kunnen voldoen aan de bijdrageplicht.

Nog een ander facet dat moet worden belicht is het volgende:
Het toetsmoment van het vermogen voor de AWBZ berekening ligt 2 jaar terug. De zorgbijdrage voor 2017 wordt gebaseerd op het vermogen in 2015. De effecten van vermindering van het vermogen op nagenoemde wijzen zijn pas voelbaar na 2 jaar.

Wat kunt u doen?

Aanpassing van het testament
Als u al een testament hebt gemaakt moet er kritisch worden gekeken naar de formulering van bijvoorbeeld het opeisbaar zijn van de vorderingen van de kinderen op de langstlevende ouder. Een dergelijke vordering moet in het testament bijvoorbeeld opeisbaar worden gemaakt zodra een ouder wordt opgenomen in een AWBZ-instelling.
Indien u als langstlevende in een verpleeghuis wordt opgenomen dan kan het zijn dat u de niet-uitgekeerde erfdelen van de kinderen moet meenemen in de berekening van uw eigen bijdrage. Voorts moeten de erfdelen van de kinderen worden aangewend voor de betaling van uw eigen bijdrage. In uw testament kunt u laten opnemen dat de niet-uitgekeerde erfdelen van de kinderen opeisbaar worden zodra u uw vermogen moet aanwenden voor de eigen bijdrage.
In het verleden is vaak gewerkt met formuleringen dat eerst ingeteerd moet worden en dat dan pas de vordering opeisbaar is. Echter uit de wijze van de berekening van de eigen bijdrage volgt dat niet altijd sprake is van “interen”. Het verdient dan ook aanbeveling om in dat geval de formulering aan te passen.
Als je nog geen testament hebt gemaakt, is de nieuwe regeling een extra reden om dit alsnog te doen en daarin het voorgaande op te nemen.

Opengevallen nalatenschappen

Voor reeds opengevallen nalatenschappen (er is al iemand overleden) moet gekeken worden of de eventuele overbedelings-vorderingen van (schulden aan) de kinderen opeisbaar kunnen worden gemaakt. In dat geval kunnen de schulden van de langstlevende als schulden worden opgenomen in box 3, waardoor het vermogen in box 3 zal verminderen.

Schenking

Het is niet voldoende om alleen uw testament aan te passen en AWBZ-proof te maken. Immers het testament werkt alleen als één van de ouders is overleden en de overgebleven ouder in een AWBZ-instelling terecht komt. Veel meer en direct effect heeft het wegschenken van vermogen aan de kinderen.

Het meest eenvoudig is om vermogen te schenken. In contanten kunnen de vrijgestelde bedragen worden geschonken (de jaarlijkse vrijstelling ouders-kind dan wel indien van toepassing de eenmalige hoge vrijstelling ouders-kind (mits het kind in de leeftijd van 18-40 jaar is).
Een nadeel van schenken op deze wijze is evenwel dat je het weggeschonken deel van je vermogen kwijt bent.

Papieren schenking

Wanneer u de contanten niet wil missen, kan gedacht worden aan de zogenaamde papieren schenking; de schuldigerkenning waarbij het geschonken geld gelijk weer terug wordt geleend. Deze schuld is pas opeisbaar bij overlijden. Wel moet voor deze schenking een notariële akte opgemaakt worden en zal een rente van 6% per jaar aan het betreffende kind daadwerkelijk moeten worden betaald.
Uiteraard kan ook geen rente overeen worden gekomen of niet worden betaald maar dan wordt de verplichte eigen bijdrage weliswaar wel verlaagd maar wordt bij het overlijden van de langstlevende wel erfbelasting over de schuldigerkenning betaald.

Conclusie

Het is aan te bevelen om u goed te laten adviseren over uw eigen persoonlijke situatie en omstandigheden. Voor een goed advies is maatwerk nodig. Met name zal goed gekeken moeten worden naar de wensen van de cliënt en de gevolgen voor de verschillende belastingen voor zowel de langstlevende ouder(s) en de kinderen.
Afgezien van het verkleinen van het box 3 vermogen spelen immers ook de gevolgen voor de overige belastingen zoals inkomstenbelasting, overdrachtsbelasting, erfbelasting en schenkbelasting een belangrijke rol.
Behalve de fiscale gevolgen rijst ook de vraag in hoeverre het gewenst is om het vermogen te verkleinen zodat de langstlevende ouder weliswaar geen vermogen meer heeft in box 3 maar daardoor ook geen mogelijkheid meer heeft om van een goed verzorgde oudedag te genieten.